woensdag 25 november 2015

Een 'Zee van staal' - kunst in de duinen


'EEN ZEE VAN STAAL'



STALEN KUNST IN DE DUINEN BIJ TATA-STEEL



WIJK AAN ZEE - November 2015



Rudi W. van de Wint - de Poort


In het land der blonde duinen 
En niet heel ver van de zee, 
Woonde eens een dwergenpaartje 
En dat heette ‘Piggelmee’. 

Ik heb die dwergen nooit gevonden in die duinen bij Wijk aan Zee! Ik denk dat het verhaal van de gebroeders Grimm, waarop het 'Tovervisje' is gebaseerd, hier niet zou kunnen spelen. Hoewel..... het moet in die tijd rond 1850 paradijselijk geweest zijn! Duinen, bossen, meren - de Noordzee! Parklandschappen voor de Amsterdamse welgestelden, zoals Beeckestijn, Waterland, Velserbeek, Rooswijk. Met Romeinse en Griekse beelden, en vijvers met uitbundige fonteinen. 

Velserbeek, Scheibeek, Waterland, Rooswijk

Er is nu geen plaats meer voor sprookjes, en veel van de prachtige landschapsparken, zoals Rooswijk en Watervliet zijn verdwenen. Scheibeek, waar onze beroemdste dichter Joost van den Vondel rond 1650 vaak verbleef om inspiratie op te doen, is heel klein geworden. En dat allemaal sinds het Noordzeekanaal en het sluizencomplex werden aangelegd en in 1876 door Koning Willem III in gebruik werden gesteld. Kennemerland werd hierdoor een ideale vestigingsplaats voor grote bedrijven, die de allergrootste zee- en binnenvaartschepen aan hun eigen kaden kunnen laden en lossen. Tata Steel neemt alleen al 750 ha (1500 voetbalvelden) in beslag, en alleen al op dit bedrijfsterrein liggen 100 km spoorrails en 250 overgangen!



Kennemerland zou ondanks de natuur- en milieu-effecten deze gigant niet willen en kunnen missen - tienduizenden mensen leven direct en indirect van alle bedrijvigheid. Er is ook heel veel verbeterd aan de milieuoverlast sinds ik daar als kind woonde, ruim een halve eeuw geleden. Eigenlijk is iedereen best trots op de Hoogovens, zoals het bedrijf nog steeds vaak genoemd wordt, al is de naam al heel lang via Corus in Tata Steel veranderd. 




Jaak Soans: Playing Waves


Het bedrijf is verankerd in de cultuur van de streek, en neemt daar ook deel aan. Wie kent niet het Hoogoven Schaaktoernooi, nu uiteraard het Tata Steel Chess Tournament, een van de grootste schaakevenement ter wereld, dat al sinds 1938 door het bedrijf wordt gesponsord. Het bedrijf is ook actief op het gebied van muziek, en heeft een eigen symfonieorkest. Sinds 1999 heeft het Velsense Tata Steel ook een eigen beeldenpark in Wijk aan Zee, tussen het bedrijf en de zee - in de duinen. Een heel bijzonder initiatief en op een heel bijzondere plaats!



Aleš Veselý: The Messenger


Apostolos Fanakidis: Thalassa apo atsali 


Oktober 2015. Ik rijd Wijk aan Zee uit, in de richting van de Noordpier, waar ik graag op wandel, en die 2 km de zee insteekt. Het is nog vroeg, en het is aangenaam herfstweer. De dikke stoom- en rookwolken uit de talloze pijpen van het staalbedrijf lijken de wolken te voeden. Tussen het bedrijf en de weg waarop ik rijd, zie ik de stalen kunstobjecten, kleurig of juist intens roestbruin. Ik besluit ineens om af te slaan naar de kleine parkeerplaats. Hoe vaak zou ik hier trouwens langs gereden hebben met het gevoel dat ik dat eens zou moeten gaan doen.... Nu dus! Er is helemaal niemand, en dan kan ik rustig mooie foto's maken op de beste zonmomenten! Ik loop naar de poort, en stap de duinpan in, met een fantastisch uitzicht op het staalbedrijf, alsof de kunstwerken vol trots zeggen: Daar komen we vandaan! 





Robert Erskine: White Rhythm


Dat klopt ook, want het was het bedrijf Hoogovens, dat in 1999 elf beeldhouwers uit elf landen vroeg om een kunstwerk te maken van staal. Het bedrijf stelde een hal beschikbaar als atelier met alle materialen en gereedschappen. Staalplaat en schroot waren in voldoende mate aanwezig, in alle afmetingen, diktes en vormen. In vier weken tijd waren alle kunstwerken klaar om geëxposeerd te worden. Het zou tijdelijk zijn, in het kader van Wijk aan Zee, Cultureel dorp van Europa 1999 - een titel die het dorp heel slim aan zichzelf had gegeven. Koningin Beatrix, zelf geen onverdienstelijk beeldhouwer, opende de expositie die de naam kreeg Een Zee van Staal. Na een paar jaar bleek de tentoonstelling te boeiend om alles weer weg te halen, en in 1903 kreeg die een permanent karakter. Twee Nederlandse kunstenaars kregen de opdracht tot het maken van nieuwe kunstwerken, die aan de collectie werden toegevoegd. In 2009, toen de expositie 10 jaar bestond, kreeg Een Zee van Staal een echte, en zeer toepasselijke poort. Dit nieuwste object, gemaakt door Rudi van de Windt, werd onthuld in het bijzijn van - weer - Koningin Beatrix. 



Herbert Nouwens: Beeldengroep Corus


Niko de Wit: Zonder titel - Merc.Redondo/Ant.Sampredo: Esperanza - Luc.Dionisi: La casa di mare

Ik loop duin op en duin af, geniet van de fotogenieke objecten, waarvoor nooit een betere plek gevonden had kunnen worden! De zon en de mooie duinplanten completeren het geheel. Aan de Noordpier kom ik vandaag niet meer toe!






Het beeldenpark 'Een Zee van Staal' is te vinden in Wijk aan Zee, na het verlaten van het dorp richting Noordpier (Bosweg, hoek Reijndersweg). Entree gratis. Geen entreegebouw, geen toiletten, geen paden - gewoon duin op/duin af. Niet geschikt voor rolstoelen.


 Informatie: www.eenzeevanstaal.nl - met veel informatie over de beelden


zaterdag 19 september 2015

De Ontheemden

De Ontheemden

Een beeld van Albert Stewart 


Gouda, 18 september 2015




Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten waar 
Schuilen alleen nog wel, schuilen bij elkaar
Vluchten kan niet meer
Vluchten kan niet meer 





In het Goudse stadsdeel Vreewijk staat een groot en zwaar ogend bronzen sculptuur in een plantsoen langs de weg. Bijna iedereen gaat er gedachteloos aan voorbij, en de meeste mensen zullen de naam en de betekenis van het beeld niet kennen. Gouwenaars die hier weinig komen, weten meestal niet eens dat het er staat! Toch staat het er al langer dan de gemiddelde leeftijd van de wijkbewoners - en het beeld is actueler dan ooit!






Het is geen vrolijk, heldhaftig, expressief of kleurrijk beeld, geen beeld dus waar je ogen als het ware naar toe getrokken worden - sommige beelden hebben dat gewoon! Het heeft eerder iets beklemmends, iets zwaarmoedigs. Verstild en versteend verdriet, berusting, vermoeidheid en wanhoop.

Als je de wijk inrijdt, zie je alleen een abstracte, gebogen bronzen vorm, zonder herkenningspunten. Als je voor het beeld staat, zie je dat die bronzen vorm een geplooid kleed is, waar twee hoofden en een hand uitsteken. Daar wordt het aanschouwelijk, concreet en heel intiem. Een vrouw legt met gesloten ogen haar hoofd op de schouder van een man. Hij legt teder zijn hand op haar schouder. Ze lijken warmte, steun en bescherming bij elkaar te zoeken.




Het zou zomaar een beeld kunnen zijn dat in de afgelopen weken door een fotograaf ergens in Europa is gemaakt van twee van de honderdduizenden ontheemden die op weg zijn naar onze West-Europese landen. Mensen die vluchten naar veiligheid, voedsel, een slaapplaats, naar vriendelijke en troostende woorden, al worden die in een vreemde taal uitgesproken. Mensen ook, die hartstochtelijk zoeken naar vrijheid, naar een nieuw leven met nieuwe kansen in een nieuwe wereld. Ze hebben er alles uit hun oude, onzekere en onveilige wereld voor in de steek gelaten, en misschien wel hun hele bezit opgeofferd aan nietsschuwende mensenhandelaren. Ze zullen hun vaderland waarschijnlijk nooit terugzien.

Foto: Getty Images/AFP


En nu? Worden ze toch nog afgewezen misschien, na een lange, gevaarlijke en dodelijk vermoeiende vlucht? Tegengehouden door prikkeldraadhekken, mobiele eenheden aan de grenzen, soldaten zelfs? Teruggestuurd? Aan hun lot overgelaten? Is Europa dan toch 'te vol'? Hebben ze onze journaals gezien op hun mobieltjes, hebben ze onze Kamerdebatten gevolgd? Kunnen ze niet voldoen aan al onze verschillende, en steeds veranderende criteria, vastgelegd door bezorgde parlementariërs en raadsleden, die de hete adem van hun potentiële kiezers in de nek voelen?

In die onzekerheid kun je alleen nog maar schuilen bij elkaar, en hopen dat iemand zich jouw lot wil aantrekken. Gelukkig zien we daar ook heel veel van terug in diezelfde journaals en in diezelfde kamerdebatten, en zijn er veel vrijwilligers, die vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid of hun geloof deze ontheemde medemensen willen helpen. Het is misschien ook helemaal niet toevallig dat het beeld aan de Dunantsingel staat, genoemd naar Henri Dunant, de oprichter van het Rode Kruis, en winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede in 1901! 




Geschiedenis van het beeld







Het beeld is gemaakt door de Amerikaanse beeldhouwer Albert Stewart (1900/1965). Hij gaf zijn kunstwerk de naam 'Displaced Persons' - de Ontheemden. De Nederlandse auteur Adriaan van der Veen ontdekte een kleiner exemplaar van het beeld in de studio van de beeldhouwer, die tevens leraar was aan het Claremont College in Los Angeles. Van der Veen schreef een artikel over het beeld Displaced Persons in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. De Goudse burgemeester James las dat artikel, was enthousiast en alert, en wilde het beeld naar zijn stad halen. Uiteindelijk schonk Stewart zijn schepping aan Gouda, en werd het naar ons land verscheept. Op 18 juni 1964 werd 'De Ontheemden' door koningin Juliana onthuld (foto's ANP).




dinsdag 14 april 2015

Een museaal gedicht

Een museaal gedicht


Toegepaste museumkunst


Bij het overlijden van de dichter H.H. ter Balkt op 9 maart 2015


Het zijn van die dingen die niet echt opvallen, maar toch! Ik bedoel die nerveus voorbijlopende tekstregels, die je steeds vaker onder nieuwsuitzendingen ziet. Soms zelfs twee tegelijk, met ook nog verschillende snelheden. Ondertussen gaat het nieuws met  de gebruikelijke ondertitels gewoon door. Als je alles wilt bijhouden moet je multitasken, en door veel te oefenen word je daar steeds beter in. Zeggen ze.

Op 9 maart 2015 spotte ik 'al oefenend' één zo'n zinnetje op mijn beeldscherm: '........de dichter H.H. ter Balkt is vandaag overleden.......'. Een heel werkzaam leven in maar één zinnetje samengevat, denk ik dan, want kennelijk had de redactie van het journaal besloten dat het daar maar bij moest blijven. Hoeveel mensen zouden dat zinnetje voorbij hebben zien rennen? Ik kende de dichter eigenlijk helemaal niet, maar dat ligt natuurlijk aan mij - ik ben niet zo'n gedichtenlezer. Tenslotte heeft de man, Harry voor intimi, vrijwel alle poëzieprijzen gewonnen die er in ons taalgebied te winnen zijn - zoals dJan Campertprijs (1988), de Constantijn Huygensprijs (1998) en de P.C. Hooftprijs in 2003 (ja, ja, ik heb mijn Trouw van die ochtend goed gelezen!). 


Zou 'Habakuk II de Balker' (zijn oude pseudoniem) zijn eigen graftekst hebben gedicht, zoals Gerrit Komrij?
Hier ligt Gerrit Komrij. Ik denk dat ik omrij.

Of de 17e eeuwse dichter Hubert Kornelisz. Poot: 
Hier leyt Poot. Hy is doot. 
Dat laatste schijnt overigens door een collega voor hem geschreven te zijn. Toch leuk.


Ik ben bang dat Ter Balkt niet zo veel had met die kleine puntdichtjes. In 2014 verscheen van hem het lijvige en lovend ontvangen Hee hoor mij ho simultaan op de brandtorens, een bijna 1800 pagina's (!) tellend boek waarin al zijn poëzie werd opgenomen. 

'Achttienhonderd pagina's poëtisch avontuur, stilistische brille, weerbarstige vitaliteit, provocerende stellingname. een monument voor een monumentale dichter' - zei zijn uitgever, en die had het allemaal gelezen. 





Ik had al een klein beginnetje gemaakt met het levenswerk van de dichter, want ik kwam in december een gedicht van hem tegen in Museum Het Valkhof in Nijmegen. Mooi gezicht, zo'n gedicht, dacht ik direct in heldere bewoordingen. Maar die helderheid miste ik als amateur-poëzielezer wel een beetje in de woorden die ik, toen ik naar boven wilde, al kleiner wordend als een zwerm trekvogels  in de herfst ten hemel zag rijzen - ten minste tot de eerste verdieping. 

Ik liep met de woorden mee, en weer terug, want ik begreep ze niet. De trap weer afdalend zag ik mijn woorden even niet - als een boek waarvan de pagina's slechts aan één kant zijn bedrukt - het gaf me tijd voor reflectie. Weer las ik langzaam de treden oplopend de regels van beneden naar boven - achterstevoren dus! Zeg nou zelf, hoe goed zou je die snelle tekstregels op je tv kunnen lezen als ze de andere kant op gingen.... Ik zou niet geweten hebben dat Ter Balkt was overleden. 

Ik paste mijn leesstrategie aan, en liet, achteruit naar beneden lopend, overigens zonder het benodigde glas water, de zinnen in de juiste volgorde tot mij doordringen. En begreep ze nog steeds niet. 

Misschien is dat wel mijn probleem met poëzie lezen, bedacht ik me, en nam teleurgesteld de lift naar boven. 





Na een beetje googelen bleek dat op de traptreden maar drie van de elf strofen van het gedicht zijn weergegeven. Ik was dus eigenlijk bewust in verwarring gebracht. Niet dat ik nu ineens dat 'AHA'-gevoel kreeg. Misschien wilde de architect in zijn dichterlijke creativiteit de trap gewoon van de stilte naar de stilte laten lopen. Misschien was de trap ook gewoon niet hoog genoeg, hoewel ik in de verte, achter de papaver, het speenkruid en de zich achter het raam verdringende regenboven nog lege treden waarde. Het heeft me toch wel wat gedaan!


Het volledige gedicht van ter Balkt, waarvan hij zelf in een interview zegt: 
'...die hymnen zijn een soort liefdesgedichten. Het begon met de natuur. Blijdschap over de wereld, dat is een bron'. 

En nog ben ik er niet uit..... Misschien begrijpt W het?


Zij draagt een glas water de trap op

(voor W.)

Regenbogen verdringen zich voor het raam
Zeeën verdringen zich onder haar voet
Zij draagt een glas water de trap op

In haar glas boeketten papaver, gouden
korenvelden, sterren van het speenkruid;
stuivende avonden en dorpen, als sneeuw

vlokkend in 't glas dat zij de trap opdraagt
Het is de grote trap van de stilte naar
de stilte, het is de eindigende trap

In haar glas: goudzoekers
In haar glas: wintercircussen
Zij draagt dapper haar groot glas water

Luister toe, in haar bermuda driehoek
willen vliegtuigen en snelle schepen
neerstorten en stranden, aan haar glas

willen lippen vastkleven, geesten, drinkend
en roepend ‘Daar is De Zee, De Zee -’
(Vier straatwegen gluren door het sleutelgat)

Zij draagt haar glas water de treden op
't Is water dat als helder licht straalt
Zomerwegen; steden; gebergten in haar glas

De balken van het huis omkaderen haar
Laaiend oud water op zeilschepen zingt
van liefde; zij is de liefde

De trap is van geruchten en breekt bijna,
knapperig als de takjes van de gedachten
maar zij draagt sierlijk haar glas water

(Alle trappen willen naar 't luide vuur,
de huizen willen heimelijk naar de kolk
waar ook schepen en vliegtuigen eindigen)

Zij echter draagt haar glas helder water
Zij draagt haar glas de asvlokkige trap op
en zeeën kabbelen diep onder haar voet

Ter Balkt bij het ontvangen van de P.C. Hooftprijs in 2003

zondag 25 januari 2015

Museum Willet-Holthuysen Amsterdam

MUSEUM WILLET-HOLTHUYSEN

Genieten op de Herengracht


Ons bezoek van 19 december 2014




Een rondvaart door de Amsterdamse grachten blijft altijd een top-attractie, en toen wij in  mei 2014 Engelse vrienden op bezoek hadden, wilden zij dolgraag de stad met met zo'n canalboat verkennen. Zo konden Marianne en ik ook lekker meege-nieten! Vanaf het water ziet alles er heel anders uit dan vanaf de straat! De bruggen, de bedrijvigheid op straat en op het water, de woonboten, de fietsen.... Maar onze aandacht werd toch het meest getrokken door de eeuwenoude statige patriciërshuizen met vier, vijf verdiepingen, hijsbalken, stoepen met prachtige smeedijzeren hekwerken en souterrains. En niet te vergeten de talrijke trap-, tuit-, hals-, klok- en lijstgevels die zo kenmerkend zijn voor deze 17e eeuwse huizen. We zien aan de naamborden en de logo's dat er veel kantoren, banken en hotels 'achter die gevels zitten', maar veel huizen lijken ook nog gewoon bewoond te zijn! Hoe zou dat zijn om in zo'n eeuwenoud grachtenhuis te wonen? We gaan er vanuit dat achter die historische gevels veel van de oorspronkelijke en stijlvolle interieurs aangepast zijn aan onze tijd en onze woonwensen, en dat die grote panden - gezien de waarschijnlijk peperdure huurprijzen - veelal 'opgeknipt' zijn in appartementen en studentenkamers.



Vandaag gaan we op ontdekkingstocht, en we staan met een folder van het Museum Willet Holthuysen in onze handen op de stoep van Herengracht 605, zo'n statig grachtenpand uit 1685. Een dubbel grachtenpand zelfs, met twee hijsbalken die pront uitsteken boven de zolderramen. Een chique dubbele stoep met acht treden leidt naar een hoge deur, die in deze week voor de kerst versierd is met een grote kerstkrans. Wij worden echter verwezen naar de dienstingang onder de trap. Ja, we kennen onze klassieken en kijken ook naar Downton Abbey! De folder zegt heel stellig in 6 talen: Ervaar hoe het was om te wonen in een deftig Amsterdams grachtenhuis! En.... zijn wij daar niet erg benieuwd naar?! We verwachten hier geen gewoon museum met de gebruikelijke museale uitstallingen, maar een woonhuis, dat kennelijk 'even' door de bewoners uit het eind van de 19e eeuw is achtergelaten....   


De naamgevers van het museum, Louisa Holt-huysen en haar man Abraham Willet, waren de laatste bewoners in een reeks van 20 families die er vanaf de bouw van het huis hebben gewoond. Het echtpaar bleef kinder-loos, en toen Louisa Willet-Holthuysen in 1895 als laatste overleed, schonk zij het huis, de inventaris en de kunstverzameling van haar man aan de stad Amsterdam. Ze legde wel als voorwaarde in haar testament vast dat het huis als museum - met hun beider naam - moest worden opengesteld voor het publiek. Al een jaar na Louisa's overlijden werd dit door de stad Amsterdam gerealiseerd door enkele zalen met kunstvoorwerpen voor het publiek open te stellen.
Een interieurschilderij van de Willets van de
kamer waarin het schilderij nu weer staat! 
Sinds die tijd is er veel gebeurd: het hele gebouw is zoveel mogelijk teruggebracht in de stijl van de grote verbouwingen van 1740 en de aanpassingen door het echtpaar Willet-Holthuysen uit 1865. Meubels en gebruiksvoor-werpen werden uit andere museale collecties aangekocht en weer opgesteld in de kamers, zoals ze er ook hadden kunnen staan in 1850.... Het museum van nu staat er tiptop bij, inclusief de stadstuin in 18e eeuwse stijl, met historische bomen- en plantensoorten. 




Wij stappen naar binnen, en worden gelijk op-geslokt door de sfeer van het gebouw. 'Downstairs' is de kassa, waar we onze onvolprezen Museum-kaart kunnen laten scannen, en een audiotoer kunnen meekrijgen. Daar zijn ook de kluisjes en kunnen we onze jassen ophangen. Er zijn op alle verdiepingen toiletten, maar die zijn echt klein gebleven, met authentieke - vaak kapotte - tegeltjes. Wel verantwoord hygiënisch en van alle gemakken voorzien natuurlijk. De wasbakjes zijn hier en daar buiten het toilet opgehangen vanwege ruimtegebrek! Voor mensen die slecht ter been zijn of in een rolstoel zitten lijkt het huis niet zo geschikt! Fotograferen mag, met of zonder statief en flitser - voor mij altijd iets dat me blij maakt!  





We beginnen onze rondgang 'downstairs' in de grote en in authentieke staat teruggebrachte keuken, waar we tevens koffie kun-nen gebruiken. Geen luxe koffiecorner, maar een simpele machine, een blad met melk, suiker en lepeltjes, en een briefje: 'U mag aan de keukentafel gaan zitten om uw koffie te drinken'. We kunnen dan ondertussen op enkele plaatsen in de keuken 'inloggen' met onze audiotoer en luisteren naar de verhalen van 'toen' - met nog een optie voor extra informatie. We zien hier alle mogelijke antieke keukenspullen, maar ook een van de eerste elektrische huisapparaten uit deze tijd. De familie kon de bedienden in het souterrain oproepen door middel van een elektrisch kastje, dat aangaf uit welk vertrek de oproep kwam. Dit in plaats van de mechanische belletjes vanuit alle kamers, wat in die tijd nog gebruikelijk was.




De gang op de bel-etage heeft een marmeren vloer en lambrisering en een plafond met stucdecoraties. Het is het resultaat van een verbouwing uit 1740. Ook het monumentale trappenhuis met stucwerk in Lodewijk XIV-stijl is uit deze tijd. Het is een van de rijkste trap-penhuizen in Amsterdam. De trap is licht door een lichtkoepel in het dak ('de lantaarn'), en drie grote neo-classicistische beelden domineren het hele trappenhuis. 





Het huis is vermaard vanwege de waardevolle interieurs van de kamers, en in deze kersttijd zijn die heel sfeervol gemaakt met bloemen, kransen, en kerstversiering. Onder de kerstboom in de Balzaal liggen de pakjes voor de kinderen van het personeel, alsof ze vandaag nog zullen worden geopend. 



De tafel in de Eetkamer is voor het kerstdiner opgemaakt met het chicste tafellaken, het mooiste porceleinen servies, het fraaie zilveren bestek en het kristallen glaswerk.



In de Slaapkamer kijken we toch even in het grote bed met het zware baldakijn of de heer en mevrouw niet even aan het rusten zijn. Het zitbad is ook leeg - wat moet dat in die tijd zonder stromend water een geloop geweest zijn met heet water! 


En nee, meneer is ook niet in de def-tige Herenkamer en mevrouw is niet met gasten in haar Damessalon. Tijd ge-noeg voor ons dus om op ons gemak rond te kijken, te luisteren naar onze audiotoer en foto's te maken! We voelen ons vandaag voyeurs door zo ongegeneerd in het huis van een ander rond te lopen - zeker omdat er vandaag nog maar een paar andere bezoekers zijn! Aan het eind van de gang blijven we in het Tuinkamertje even rondkijken. We zien van bovenaf de symmetrie van de gereconstrueerde  18e eeuwse tuin. In de tijd van de Willets stonden hier de stallen en het koetshuis, die in 1929 door een brand verloren zijn gegaan.

Boven de eetkamer is een zogenaamde tussenverdieping, als opslagplaats voor voorraden en serviezen. Twee kamers voor de prijs van één! Alleen de hoogste bediende had een sleutel van deze ruimte. Dure zaken als thee werden hier opgeslagen. Thee was heel duur in die tijd, en ook het theedoosje in de keuken voor 'mevrouw' ging consequent op slot!


Op de hoogste verdieping vinden we de kunstcollectie van de familie, en een tijdelijke tentoonstelling. Daar wordt het 'huis' ineens wat meer 'museum'. 




Het is geen wonder dat er veel gesleuteld is aan een huis met zo'n lange historie en met zoveel bewoners. Ik geniet in mijn huis van amper 20 jaar ook al van mijn tweede keuken en badkamer, en ik heb inmiddels ook al heel wat afgeklust! Niet zo gek dus, dat na 330 jaar aan Herengracht 605 eigenlijk alleen de balklagen, de vloerdelen en de kap nog origineel zijn. In 1740 is het huis radicaal verbouwd. Oud-bewoner bankier Willem Gideon Deutz heeft toen een geheel nieuwe Louis XIV-gevel laten plaatsen, compleet met de huidige dubbele stoep en dienstingang. Het werd daarmee een van de rijkste gevels aan de grachtengordel in die tijd! Deutz wilde zijn huis representatiever maken en natuurlijk een beetje imponeren..... hij was een schatrijke notabele, en is maar liefst vijf keer burgemeester van Amsterdam geweest. 



Mevrouw Willet erfde het huis van haar vader, en zij en haar man, die kunstverzamelaar was, pasten het huis in het laatste kwart van de 19e eeuw weer aan hun eigen 'moderne tijd' aan. Daarvan is nog veel te zien in het huis, want de stijlkamers van nu zijn deels nog uit die tijd, en deels weer in die tijd teruggebracht. Zo kunnen wij ons een voorstelling maken van het leven in zo'n mooi grachtenpand in de 18e en 19e eeuw. De rijke familie Willet heeft er écht geleefd, feesten gegeven, gasten ontvangen. Er waren bedienden in huis, die beneden hun eigen ingang, hun grote keuken en andere werkvertrekken hadden. 

Als we na enkele uren het museum verlaten zijn al onze vragen over het leven in zo'n deftig grachtenhuis beantwoord. We stappen op de tram voor een bezoek aan de Hermitage - weer een prachtig pand aan de Amsterdamse grachten. 







Ondertussen blijf ik het lied van Wim Sonneveld in mijn gedachten horen:

♫ Aan de Amsterdamse grachten heb ik heel m'n hart voor altijd verpand - Amsterdam vult mijn gedachten als de mooiste stad in ons land....... ♫

Hij was natuurlijk wel Amsterdammer!






foto's in deze blog: G.J. Koppenaal - 19/12/2014
foto rondvaart: G.J. Koppenaal - 7/5/2014
foto echtpaar Willet Holshuysen en museumlogo: Internet