zondag 18 juni 2017

Museum voor de Olijvencultuur


Museum voor de olijvencultuur

Museo de la Cultura del Olivo


21 april 2017 - Baeza/Andalusië





In de olie







We rijden met onze huurauto van Granada naar Baéza door een zonnig en warm Andalusië. Op een moment dat het in Nederland 9 graden is zit ik met een pet op in de auto, want door het glazen dak zou ik mijn hoofdhuid kunnen verbranden! We zien overal olijven om ons heen, zo ver als we kunnen kijken. Het hele golvende landschap om ons heen lijkt een grote olijfboomgaard. De ronde groene boomvormen en de lichte aarde zagen we ook al vanuit de lucht toen we op Malaga aanvlogen. Vele miljoenen olijfbomen moeten er zijn! 



Alleen al rond olijvenhoofdstad Jaén, waar we net vandaan komen, blijken er 15 miljoen te zijn - volgens de folders van de Información Turística! Geen wonder dat op de Plaza de la Constitución grote oliekruiken in een kunstwerk zijn samengebracht, als het ware om te laten zien waar het in de stad werkelijk over gaat! In Andalusië wordt tenslotte maar liefst 25% van alle olijfolie in de wereld geproduceerd - het vloeibare goud, dé inkomstenbron van deze streek. Teken van rijkdom dus? Als je het zo bekijkt wel, maar zo'n monocultuur is ook een teken van armoede - de grond is gewoon te droog voor andere gewassen! En monoculturen maken een streek ook kwetsbaar. Stel dat er een plantenziekte opduikt.....



Nu staan we langs de snelweg even te lunchen tussen de olijfbomen. Dikke knoesten van stammen, die rustig veel ouder dan 100 jaar kunnen zijn, naast jongere planten, maar vooral véél! De olijfjes ontwikkelen zich al, en ik tel er zo'n 150 aan een takeinde. De groene bladeren laten zien dat de bomen kennelijk diep wortelen om op deze droge grond toch het broodnodige water te kunnen krijgen - de vruchtjes worden uit zichzelf ook niet groot! Duizenden olijven per boom - elke flinke boom zal over enige maanden zo'n 40 kilo olijven voortbrengen. Geen wonder dat we veel grote tanks zien bij de boerderijen waar we langs rijden.



In onze reisgids zien we dat er op de weg naar Baeza een museum is voor de olijvencultuur. Nu we toch de hele dag tussen de olijven zitten willen we er ook alles van afweten. Uiteraard rijden we een bordje voorbij dat aan de verkeerde kant van de weg wel de goede richting aan staat te geven. Daar komen we in het volgende plaatsje achter als we door zo'n zelfde bordje weer teruggestuurd worden naar Puente del Obispo. We rijden tot de Hacienda de la Laguna - inderdaad een boerderij die bij een meer dan 2 km lang waterreservoir ligt. Daar vinden we ook het Museo de la Cultura del Olivo. De grote parkeerplaats (het moet hier dus af en toe flink druk zijn….) is nu helemaal leeg, en het lijkt er op alsof alles zo dood is als een pier - wat vooral in de middaguren nogal veel voorkomt in Spanje.... Het is nu bijna vier uur - hoe lang kan een siësta duren!  Aan de zijkant van een oude fabriek met een grote schoorsteen staat een toerbus - er is dus toch enig leven! Omdat er niemand in het ticketoffice zit, lopen we gewoon door tot we misschien ergens teruggefloten worden. Dat worden we dus niet, en we kunnen gewoon overal kijken. We lopen dus een beetje 'in de schaduw' achter de groepsexcursie aan.



We lopen op de grote binnenplaats van een 17e eeuwse, typisch Andalusische boerderij, waar  tientallen verschillende olijfbomen staan uit alle streken rond de Middellandse Zee. Dat is op zich al leuk, al zie ik persoonlijk geen grote verschillen! Overal staan oude gereedschappen, persen, olijvenmanden, molenstenen. Het witte aquaduct, dat het water uit het grote reservoir hierheen moet brengen sluit het erf af.



In de oude fabrieksruimten staan alle gebruiksvoorwerpen, machines en materialen keurig museaal uitgestald, en zijn er de gebruikelijke displays en videoschermen om het een en ander te verduidelijken. Jammer genoeg is alles in het Spaans, en daarvan kunnen we alleen woorden en kleine zinnetjes door Google-translate halen, zodat we de pointe tenminste door hebben. We missen nu onze gids die ons in het Engels kan uitleggen wat we zien, en misschien wel een Engelse filmversie heeft voor ons!



In een van de ruimten van het museum vertellen oude foto's dat dorpelingen met stokken de olijven van de takken slaan, die dan in een groot net op de grond vallen. Netten, olijvenmanden, een opgezette ezel - alles ligt uitgestald. We zien ook moderne technieken met grote landbouwmachines die de stammen stevig 'omklemmen' en de hele boom leegschudden, zoals dat ook veel bij de druivenoogst gebeurt. Dat oogsten gebeurt vanaf eind september voor de olijven die gegeten worden, en in december/januari voor de oliesoorten. Maar dat is weer Google-informatie van ná de vakantie!



In andere ruimten zien we verschillende soorten persen, van handpersen uit de 18e eeuw tot een enorme zaalvullende pers. Er zijn films in het Spaans, waardoor die heel grote pers voor ons in het mapje 'onbegrepen stukken' blijft liggen. Uiteindelijk komt het er op neer, dat de olijven er ingingen en de olie er uit kwam! Voor amateurs in de oleo-toerisme - zoals dat met een modern woord heet, is dat even genoeg.



Bij de tankruimte ervaren we hoe groot de olieplas geweest moet zijn in de tijd dat deze fabriek nog draaide. Daar hebben we geen Engelse vertaling voor nodig! De tanks met opslagcapaciteit voor 100.000 liter olie elk zijn daarvoor aansprekend genoeg! En dan hebben we het alleen nog maar over dit bedrijf.....

Nee, zo rijp hebben we ze niet gezin in april.....


Pas in de ontvangstruimte vinden we de groep uit de touringcar, waar we constant achterna gelopen zijn, die nu nog een proeverij heeft om verschillende oliekwaliteiten te kunnen onderscheiden. Wij hebben genoeg gezien, en hebben meer behoefte aan een lekker koud biertje! Een aanradertje, dit kleine museum. In de museumwinkel zien we nog kleine, aparte en dure flesjes olijfolie staan, maar 'no, gracias'. In de supermarkten in ons eigen land koop je anderhalve liter voor dit geld - en net zo goed waarschijnlijk. We vervolgen onze tocht door het olijvenlandschap - we zullen nog vele bomen zien!




's Avonds eten we met meer smaak de olijven op die ons bij het voorgerecht worden aangeboden. Nu zijn we pas echte kenners!





foto's: G.J. Koppenaal, met uitzondering van de foto's van (het oogsten van) de rijpe olijven